Blog: Niet alleen

 

 

Regelmatig schrijft een van onze zorgvrijwilligers over haar ervaringen in ons hospice. Deze keer vertelt Marjon over meneer B. Dat ze alleen zijn naam en leeftijd kende, doet er voor haar niet toe. Er is een mens gestorven, schrijft ze, ‘een mens met een hart en ziel’.

 

“Er is een man gestorven en ik weet niet wie hij is.
Wie hij was. Wat, waarom noch hoe.
Er is een man gestorven en ik weet niet eens waaraan.
Het doet er ook niet toe. Ik ken alleen zijn leeftijd en zijn naam.”
Mijn dienst is net begonnen. Tijdens de overdracht wordt mijn collega en mij verteld dat meneer B. die middag gebracht zal worden vanuit het ziekenhuis. Een heer van 96 zonder enige familie. Overigens zijn er wel vijf kinderen, maar daar heeft hij geen contact meer mee.
Is dat de wens van pap?
Is dat de wens van de kinderen?
Ik weet het niet.
Ik oordeel niet.
Maar het doet me wel verdriet.
“Er is een man gestorven en ik weet niets van zijn dagen
geen van de dagen aan dat schamele verscheiden vooraf gegaan.”

Zoals gebruikelijk hebben we zijn kamer aan een laatste inspectie onderworpen. Alles moet ‘spik en span’ zijn wanneer we een nieuwe gast verwelkomen.
De ambulance stopt voor de deur. Meneer B. wordt op de brancard binnengereden, zonder ook maar iets bij zich van persoonlijke aard. Zelfs de pyjama is niet van hemzelf, maar van het ziekenhuis. Dit gaat niet alleen mij aan het hart, maar ook de ambulancebroeders. Zij beslissen ter plekke dat ze naar zijn huis gaan, om wat persoonlijke spullen van hem op te halen. Na korte tijd komen ze terug met wat kleding, een foto van zijn vrouw en een foto van, wat wij aannemen, zijn ouderlijk huis. Wat een helden!

We proberen meneer B. zo goed mogelijk op zijn gemak te stellen. We vervangen de batterij in zijn gehoorapparaat in de hoop dat hij ons kan verstaan. Ik blijf nog een tijdje bij hem zitten, zijn handen vasthoudend laat ik hem weten dat hij niet alleen is. Langzaam wordt hij wat rustiger.

Dan word ik gebeld door een dame. Zij blijkt de huishoudelijke hulp te zijn, die al 18 jaar bij hem werkt. Ze vraagt of ze op bezoek mag komen. Oh wat ben ik blij! Meneer B. is toch niet helemaal alleen. Ik ga iets opgeluchter naar huis. 

Op de derde dag is meneer B. heel rustig ingeslapen en aan zijn laatste, grote, mooie reis begonnen. “Er is een man gestorven en ik weet niet eens wanneer precies,
niet hoe, ik weet alleen maar waar. Ik ken alleen het einde.”
Samen met de uitvaartonderneming begeleid ik meneer B. naar buiten, alwaar de begrafeniswagen op hem staat te wachten. De uitvaart zal geregeld worden door de gemeente. Ik heb besloten daarbij aanwezig te zijn en een mooi, toepasselijk gedicht voor te dragen.

“Er is een man gestorven in een huis, ons hospice, dat niet het zijne was.
Niet dat het iets zegt.
Hij is al weg. Hij laat niets achter dan een DNA-profiel. Toch.
Er is een mens gestorven met een leven, met een hart, een ziel.”