Blog: Niet alleen heengegaan

 


Regelmatig schrijft een van onze zorgvrijwilligers over haar ervaringen in het hospice. Deze keer vertelt coördinator-ondersteuner Shirley over de uitvaart van een van onze gasten. Een vrouw zonder familie, zonder vrienden. Altijd alleen, maar niet alleen heengegaan.

Ik ben op een uitvaart. Links naast me zit mijn collega uit het hospice, rechts twee ambulant begeleiders. Verder is er niemand. We zitten op de eerste rij, een plek die normaal gereserveerd is voor familie. De vrouw in de kist recht voor mij had geen familie. Ook geen vrienden. De beklemmende leegte van de rijen achter mij maakt dit pijnlijk duidelijk. De dame die de ceremonie leidt, vraagt of ik een paar woorden wil spreken. Het overvalt me een beetje, ik ken de vrouw helemaal niet zo goed.

Maar omdat er verder niemand is, doe ik het toch. Ik wil haar niet zomaar in stilte laten gaan. Ik richt me tot de kist en vertel haar dat ik haar zo graag een uitgebreide grafrede had meegeven, maar dat ik dat niet kan. Dat ik alleen puzzelstukjes van haar heb, kleine feitjes die ik geprobeerd heb aaneen te leggen tot een groter geheel. Dat ik denk dat ze misschien zelf voor haar eenzaamheid heeft gekozen. Omdat ze te vaak gekwetst was, te vaak teleurgesteld door de mensen om haar heen. Ik hoop dat ze toch onze onvoorwaardelijke liefde heeft gevoeld en toe heeft kunnen laten. Ik dank haar voor haar voorzichtige vertrouwen.

We nemen afscheid en de dienst is ten einde. Met een beetje katterig gevoel loop ik naar mijn auto. Er is een mens heengegaan en dit is alles wat er rest.
Ik ga naar huis, verlangend naar mijn gezin. Daar blijkt onze hamster heel ziek te zijn. Zo ziek dat de dierenarts tijdens het spreekuur er geen heil meer in ziet, euthanasie is de enige oplossing. Ik rijd naar huis met een opgebaarde hamster en twee snikkende kinderen. Ik vertel ze dat ze zich niet hoeven te schamen voor hun tranen. Verdriet hoort bij houden van. Liefde is prachtig, maar maakt ook kwetsbaar. Mijn dochter veegt haar tranen weg en zucht. “Dus als je nergens van houdt, heb je ook geen verdriet.” Ze denkt erover na. “Maar zonder liefde ben je altijd alleen.”
Ik denk weer aan die lege zaal van vanmorgen. Altijd alleen.
Maar niet alleen heengegaan.