Blog: Asbestemming

 

 

Regelmatig schrijft een van onze zorgvrijwilligers over haar ervaringen in ons hospice. Deze keer vertelt Corrine over mevrouw M. die jaren in een busje met haar man door Europa reisde. Nu zwaait ze hem uit op zijn laatste reis. In eenzelfde busje.

 

 ‘Dat hij er tussenuit is gepiept terwijl ik nét even weg was.’ De stem van mevrouw M. klinkt verontwaardigd. Ze rommelt in haar tas die op de rollator staat en diept er een zwart kammetje uit. ‘Die zocht ik. Heb ik nodig om zijn haren netjes te maken.’ Berustend leunt ze achterover op de bank en schudt haar grijze hoofd. ‘Misschien ook maar goed zo. Hij had de laatste dagen toch bijna niets meer te vertellen.’ Dan staat ze met moeite op en schuifelt de gang van het hospice in. ‘Loop anders even mee. Kun je kijken of zijn nieuwe overhemd hem goed staat,’ roept ze me over haar schouder toe. Samen lopen we de schaars verlichte kamer binnen waar haar man ligt opgebaard.

 

Mevrouw M. pakt het hoofd van haar echtgenoot stevig vast en drukt een zoen op zijn voorhoofd. ‘Jongen toch, wat ben je koud…’ en vervolgens, als om hem gerust te stellen, ‘Dat duurt niet lang hoor. Over een paar dagen krijg je het warm. Héél warm. Hij wordt namelijk gecremeerd,’ vertrouwt ze me toe. ‘Vindt u het prettig om samen voor de rouwauto de oprijlaan af te lopen?’, vraag ik haar. ‘Túúrlijk vind ik dat goed. ‘Ik zou niet weten waarom niet!’ Even later lopen we achter de begrafenisondernemer aan die de brancard met daarop de blankhouten kist over de drempel van de voordeur duwt. Mevrouw M. volgt hem en werpt een nieuwsgierige blik in de antracietgrijze rouwbus. ‘Wat is dit nou toch toevallig!’,  roept ze verrast terwijl ze met een uitgestoken vinger naar binnen wijst. ‘Zo zag onze camper er ook uit! Nou ja, wel een beetje anders natuurlijk want kijk, aan de linkerkant hadden wij kastjes en rechts stond het keukenblokje.’ Er verschijnt een brede glimlach op haar gezicht. ‘Prachtig toch? Dat mijn man hier zijn laatste reis in mag maken? Als wij door Europa trokken, stippelde hij altijd de routes uit. Daar kregen we wel eens woorden over. Dan zei ik: ‘Jan, laten we gewoon kijken waar we uitkomen maar dat wilde hij niet. Hij liet zich niet graag verrassen.’

 

Enkele minuten later lopen we in de schemering voor de bus uit. Halverwege de oprijlaan blijft mevrouw M. abrupt staan. ‘Zo, dit is ver genoeg,’ zegt ze en ze parkeert haar rollator in de berm. Uit haar broekzak haalt ze een zakdoekje tevoorschijn, snuit er haar neus in en zwaait er vervolgens de bus mee uit tot hij uit het zicht verdwenen is. ‘Dag jongen, het ga je goed!,’roept ze hem na. Als we teruglopen voel ik plotseling haar elleboog in mijn zij. ‘Deze keer wordt hij wél verrast.’ fluistert ze. ‘Adres onbekend.’